Dagboek: ‘Zijn de Pieten onzichtbaar?’

Alles draaide de afgelopen weken om Sinterklaas, de Pieten en kadootjes bij ons thuis. Blij toe om de Sint vandaag uit te zwaaien. Onze hulp-cadeau-inpak-vraag-piet dacht hier gister anders over.

‘Waanneer komen de Pieten?’

‘Wat zou ik krijgen?’

‘Zijn er ook chocolade letters?’

‘Zijn er pepernoten?’

‘Maakt niemand mijn cadeau’s open?’

‘Zijn de Pieten onzichtbaar?’

‘Hoe weten ze dat wij een baby hebben?’

‘Kijken ze door de brievenbus?’

‘Zien ze aan onze schoenen dat we een baby hebben?’

‘Waarom eet babypiet bij het Sinterklaas journaal chocola? Een baby mag toch geen chocola?’

‘Mag ik op speelgoed-dag mijn pietenpak weer aan?’

‘Waarom gaat Sinterklaas met de boot? Dat duurt toch heel lang?’

‘Kunnen Pieten echt op het dak klimmen?’

‘Gaat Sinterklaas NU weer terug naar Spanje? Waarom wonen ze niet in Nederland?’

‘Kan ik vandaag mijn schoen nog zetten?’

‘Waar is het kleine, laatste, stukje van mijn chocolade letter?’

‘Waarom is het morgen niet ook pakjes avond?’

‘Slapen Pieten wel?’

‘Eten Pieten altijd pepernoten?’

‘Hoeveel hulp-Sinterklazen zijn er?’

‘Pakken de Pieten alle kadootjes zelf in?’

‘Hoe weten de Pieten waar wij wonen?’

‘Hoe maken ze alle pepernoten?’

‘Komen ze volgend jaar weer?’ ‘Mag ik dan weer mijn schoen zetten?’

‘Is de Sinterklaashoek op school al weg?’

Aan het eind van de avond: ‘Mama ik heb buikpijn van alle pepernoten’ en ‘Ik vind het heel jammer dat Sinterklaas voorbij is’.

De volgende ochtend geen sip en verdrietig jongetje maar eentje met nog meer vragen dan de dag ervoor. ‘Ik vind het niet meer jammer. Ik heb zin in kerst’ ‘Zou er in de klas al kerstversiering hangen?’

Dagboek: -Disco Sushi –

Twee weken op rij feest. Eerst Mo en toen Adam. Hij is alweer 5 jaar! Kinderdisco in zijn kamer met Sinterklaasliedjes. Regenboogtaart met Dino’s. Een gouden glittergordijn in de gang. En Sushi! Ja sushi, dat is zijn lievelingseten. Dus waren er schalen vol sushi. Gesmikkeld door alle ouders en Adam. Genieten!


Twee weken op rij een ontploft huis. Moe maar voldaan! We ploffen neer op de bank voor een film. Maar waar is de afstandsbediening? Na een zinloze zoekpoging eindigen we aan tafel met de krant.

‘Adam weet jij waar de afstandsbediening is?’ Vraagt Mo de volgende dag. Adam denkt na… ‘Ehum ik denk in mijn koffertje’ Trots vist hij de afstandsbediening uit zijn speelgoed koffertje en lacht blij.

Nu is het tijd voor een feestjes-pauze. Op 18 december staat ons volgende feest gepland. Dan wordt Noah 1 jaar! Oh, en dan bergen we de afstandsbediening veilig op.

KleuterKUNSTclub: “De koets van goud en verdriet”

‘Mag ik op het knopje drukken?’ Vraagt Adam in de lift. Ik knik. ‘We moeten er bij Rokin weer uit’, zeg ik als we de metro in stappen. Ik parkeer de kinderwagen en ga zitten. De metro komt in beweging. Adam wankelt maar blijft staan. Hij schrikt en kruipt op mijn schoot.

‘Zijn we al bij het koetsmuseum?’ ‘Bijna’ We gaan naar de Gouden koets kijken in het Amsterdam museum. ‘Zien we dan ook de koning en koningin?’ We babbelen door terwijl Noah vanuit de kinderwagen verwonderd om zich heen kijkt. De lampen, geluiden en metro maken indruk.

Op het perron bij Rokin voer ik Noah een potje bloemkoolstamppot, koud bij gebrek aan voorzieningen, terwijl Adam alle metro’s in de gaten houdt.

Tevreden wandelen we naar de lift en vervolgen onze tocht naar het museum. Bij hoge uitzondering mogen we zonder tijdslot naar binnen. Adam staat naast mij en is opdreef: ‘Maar waar is de koets van goud?’

We raken verzeild in een lange route van lift naar lift, zien ongepland het hele museum en starten in de laatste zaal van de tentoonstelling. Met hulp van een andere bezoeker tillen we de kinderwagen de trap af. Joepie! Daar is de koets!

Als we ons neus tegen het glas drukken klinkt het geluid van paardenhoeven. Adam onderzoekt of de paarden echt zijn. We vinden draken, engelen, zonnetjes en leeuwen op de koets. Allemaal van goud. En tot onze blijdschap is er ook een grote kroon. Maar geen koning en koningin. En het glas is ook jammer vindt Adam. Het tafereel op de linker koetsdeur krijgt onze aandacht. Ik leg uit wat er op staat.

‘Maar mama, wat doen de kinderen dan als hun papa en mama de hele dag moeten werken?’ ‘Die helpen mee of spelen een beetje.’ ‘Ik zie geen kinderen spelen.’ ‘Nee.’ ‘Maar ik vind het zielig voor de mensen dat ze alleen maar moeten werken.’ ‘Ja is het ook. In die tijd van het schip…’ ‘Het schip met de vlag van Nederland?’

‘Ja lang geleden, toen vonden mensen het normaal dat ze de baas konden zijn over andere mensen. Nu weten we dat niet normaal is en niet mag.’ ‘Nee. Ik vind het zielig mama.’ ‘Ja, daarom staat het nu in een museum. Zodat wij kunnen leren van vroeger.’

Noah kijkt ook naar de koets. Hij kirt en test zijn stembanden.

‘Oh mama, het geluid komt uit die box daar’ Adam wijst opgelucht naar een hoek toe.

Samen lopen we nog een rondje om de koets en stuiten bij de terugweg in het museum op het doelab. Een bak vol lego verwelkomt ons. Noah kruipt rond en Adam bouwt mee aan zijn eigen stad.

‘Weet je Adam. Belangrijk is om te onthouden dat je nooit de baas mag zijn over iemand anders. Je bent alleen de baas over je zelf.’ Adam kijkt op van zijn bouwwerk. ‘Ja altijd de baas zijn is gemeen.’ ‘Ja.’

Ik til Noah op, net voordat hij een stuk lego in zijn mond probeert te stoppen. ‘De kroon van goud vind ik mooi’, zegt hij. Ik aai over zijn hoofd.

‘Maar het schilderij is zielig’. Even is hij stil, dan houdt hij zijn lego bouwsel omhoog. ‘Kijk ik heb het allermooiste gebouw gemaakt van iedereen!’

Dagboek: Nootje – kadootje

‘Hij wil een pinkie!’ Adam rent naar de wieg als hij zijn broertje hoort huilen en propt zijn pink in zijn mond. Er klinkt gepruttel en dan is het even stil. Een trotse grote broer kijkt mij aan. Dan begint Noah luidkeels te huilen. Zijn broers gezicht betrekt en hij gaat mokkend op de bank zitten. ‘Noah heeft gewoon honger’, leg ik uit. Adam knikt instemmend en houdt mij in de gaten als ik het flesje klaarmaak.

De lockdown houdt iedereen bezig in Nederland. Bij ons thuis kan je dit letterlijk nemen. De scholen zijn dicht en er is een ultra schattig klein nieuw lid aan het gezin toegevoegd. Opeens telt ons huis drie mannen van verschillende formaten. Tijdens de kerstdagen verbleven Noah en ik in het ziekenhuis en dus hadden wij geheel passend bij deze tijd een whatsapp-video-kerstdiner.

Baby clichés vergeet je even snel als je er weer aan went. De overweldigende liefde waarvan je niet wist dat dat nog een keer kon. Nootje-kadootje. Elk geluid horen óók als je slaapt. Het ongemak en pijn bij de borstvoeding. Onzekerheid: krijgt hij wel genoeg? Lekkende luiers omdat de flapjes weer eens verkeerd zitten. Water koken, afmeten, flesjes warmen en weer stomen. Dag en nacht. Het gesmak van de speen. Van alles foto’s maken. Verwonderd raken steeds weer opnieuw. Een opgekruld klein lijfje als een kruikje op je borst. Dromen op onze blauwe wolk: het is heerlijk!

Tegelijkertijd worden we door een enthousiaste grote vierjarige broer actief gehouden. Hij mist zijn vriendjes op school wat resulteert in een wervelwind. Dammie flammie.  Heel veel ganzenbord, kwartet en Uno spelen. Logeerpartijtjes door de weeks bij opa en oma. Uitstapjes naar de supermarkt en de Kruidvat onder het mom: je moet toch iets doen. Alle speeltuinen in de directe omtrek verkennen en opnieuw proberen. Bij gebrek aan inspiratie de eendjes eten geven en dan net als je vierjarige zoon wegrennen omdat de ganzen wel heel dichtbij komen. Begripvol proberen te zijn maar dan toch je geduld verliezen en te schreeuwen even onredelijk als de vierjarige in kwestie. Lekker eten en doordeweeks in de ochtend én avond in bad.

Moeder van twee. Geen groentje meer zoals de eerste keer maar stralend en genietend van al die mannen om mijn heen. Dammie-flammie en Nootje-kadootje. En niet te vergeten en Mo de rots. Hij die tijdens zijn verlof naast liefhebbende vader ook huisman en thuiskok werd. Oh en af en toe een levend klimrek voor onze wervelwind.

Samen zijn we de knuffeltosti. Brood-kaas en ham. En sinds Noah met extra boter. Lekker zeker nu alles dicht is.

Kunstverhaal: Spannend, een eerste date!

“En nu?” fluistert ze zonder haar blik van de man voor haar af te wenden. Haar zus kijkt haar kant op en knikt bemoedigend. “Ga dan”, zegt ze. Maar ze durft niet en blijft onbeweeglijk staan.

Ik houd van tekeningen. Vaak zie ik in een museum anderen er aan voorbij gaan. Het vraagt om meer geduld en iets meer fantasie wellicht. Dit papiertje heeft Hendrick van Avercamp aan gemaakt in 1626. Oftewel 390 jaar geleden. En daar sta ik nu voor! Er zit een grote vlek op de tekening, zou er iets overheen gevallen zijn? Of iets op geplakt? Geen idee, het staat er niet bij op het bordje. Meestal staan de vragen die ik heb niet op het bordje.

De titel: ‘Aan het ijs bij Den Haag’ vertelt weinig méér. Een winters tafereel op het ijs zien we, althans dat suggereert de titel.  Maar als je goed kijkt hebben de vier mensen op de voorgrond geen schaatsen of hele dikke mutsen en sjaals aan. Gelukkig hebben de dames wel een mof om hun handen warm te houden. Ik vermoed dat het mode was in die tijd. De kleding van het viertal doet geloven dat ze van goede huize waren. Geen vodden of blote voeten. Het zwarte masker trekt mijn aandacht. Ze kijkt mij aan. Gaat ze naar een verkleedfeestje? Nee, want de rest heeft geen masker op. Zouden het vrienden zijn of misschien wel twee jonge verliefde stelletjes?  De houding die ze aannemen spreekt dit echter tegen. Ze staan formeel naast elkaar, op gepaste afstand. Misschien hoorde dat wel in die tijd.

Zolang er geen beschrijving bij staat op het bordje kan ik zelf besluiten waar de tekening over gaat. Er is nooit één vaststaand antwoord, we zijn er immers niet bij geweest. Ik denk dat het twee zussen zijn met hun blonde haren. Het meisje met het masker op is de jongste en is door haar zus gekoppeld aan de man links op de tekening. Spannend, een eerste date!

Winterkoning op het ijs, Cornelis Ploos van Amstel naar Hendrick ca 1766, Rijksmuseum Amsterdam 

Ik beeld mij in wat de vervolgtekening zou zijn geweest. Misschien heeft Avercamp wel een hele serie gemaakt van al hun dates maar zijn die verloren gegaan?

Met kloppend hart vermand ze zich en loopt op de jongeman af. Ze glimlacht om zichzelf een houding te geven en wendt haar blik af. ‘Gelukkig heb ik een masker op’, denkt ze. Maar als je goed kijkt zie je dat ze bloost.

Dagboek: ‘Mama, hoe ziet je buik er uit als de baby er uit is?’

Ik tel de dagen af. Het duurt nu niet lang meer. Sterker nog ik wéét dat het bijna zover is. Ik zit in mijn eigen bubbel en fantaseer over wat komen gaat. Hoe zou mijn tweede zoon eruit zien? Hoe zou het gaan samen met Adam?

Om mij heen gaan klinken allerlei nieuwe strengere maatregelen om het coronavirus onder controle te krijgen. Winkels, musea en scholen die dicht zijn. Vragen en onduidelijkheden over hoe en of mensen kerst kunnen vieren dit jaar. Veel negativiteit en onzekerheid. Ik hoor en zie het wel maar de kleine schopjes in mijn buik maken het minder erg. De komende tijd zal onze bubbel, met zijn viertjes, nog groter worden dan toen Adam geboren werd. Nauwelijks bezoek of vermaak buitenshuis. Ons eigen fort in Amsterdam Noord met onze grote kleurrijke kerstboom en twee prachtige mannetjes er omheen.

Adam probeert alles te begrijpen. Hij heeft de schopjes als vaak gevoeld, mijn buik gekust, maar ook de buik weg geduwd als hij weer eens van mijn schoot af viel. Hij praat tegen de baby en bedenkt allerlei dingen die de baby nog niet kan en hij wél. De baby kan toch thuisblijven als we naar een museum gaan? Of hij kan toch op het dak zitten van de auto? Toen Adam hoorde dat de baby zelf kiest wanneer hij eruit komt zei hij: ‘Mama, de baby mag ook wel vandaag komen. Dan ga ik naar Ama en Apa’. Hij gaat immers logeren bij opa en oma als de bevalling begint. Gisteren vroeg hij: ‘Hoe ziet je buik er uit als de baby er uit is?’ ‘Wat denk jij?’ ‘Ik denk slap’. Confronterend maar heel waarschijnlijk. Vandaag vroeg ik aan Adam: ‘Waarom ben je zo druk?’ ‘Omdat ik het spannend vind dat de baby komt’. Een dikke knuffel volgde: ‘Ik ook’.

Geen idee hoe alles eruit ziet de komende tijd. Voor nu kruip ik lekker in mijn eigen bubbel. Ik maak foto’s van mijn dikke buik in de tuin omdat de straat uit lopen, de auto pakken of de fiets niet meer lukt. Maar wat geeft het, alles is dicht en wij krijgen in tegen stelling tot anderen een drukke kerst met een bijzondere lang verwachte gast. Ik blijf tellen.

PeuterKUNSTclub: ‘Ze heeft teveel toetjes gegeten’

‘Mama! Wat heb je verteld aan de kindjes vandaag?’ vraagt Adam bij thuiskomst. Ik werk sinds kort als kunstdocent op een basisschool. We gaan op de bank zitten en Adam haalt mijn werkmap uit mijn tas te voorschijn. Elke avond wil hij óók kijken naar kunst en mijn verhalen horen.

Marcus Gheeraerts the Younger , Portret van een dame in rood, 1620, Tate Modern in Londen.

‘Wie is dit?’ Hij houdt een afbeelding van een portret omhoog. ‘Weet ik niet. Wat denk jij?’ ‘Een prinses’ ‘Waarom?’ ‘De jurk is mooi. Ik wil ook zo’n jurk’ ‘Dat kan. Wat vind je het mooist?’ Adam wijst naar de bloemmotieven op de rok van de mevrouw. Even kijkt hij zonder iets te zeggen.

‘Ze heeft haar hand op haar buik’ zeg ik. ‘Waarom, Mama?’ ‘Wat denk je?’ ‘Ik denk dat ze buikpijn heeft’ ‘Misschien. Haar buik is dik, zie je dat?’ ‘Ooh, ik weet het! Ze heeft te veel toetjes gegeten’, verklaart Adam.

‘Wie weet. Maar mijn buik is ook dik’ Adam springt op. ‘Ze heeft ook een broertje in de buik!’ gilt hij. Ik lach. ‘Ze krijgt ook een baby’. ‘Een meisje is een broertje toch?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Een zusje’ ‘En ik krijg een broertje en dat is een jongen. Ik ben ook een jongen en papa is een man’. Ik knik. Fijn dat we dat ook weer opgehelderd hebben.

Adam stopt de afbeelding terug in mijn werkmap. ‘Mama, zullen we nu een toetje eten?’

PeuterKUNSTclub #thuis: ‘Ik heb gewonnen!’

Ook in het weekend is de PeuterKUNSTclub #thuis actief. Vandaag hebben Adam en ik zin om in onze pyjama naar kunst te kijken. Door ons museum aan huis kan dit. Heel stiekem trek ik iets anders aan. Met een paarse glitterjas en een strohoed loop ik de woonkamer in. Adam stopt met spelen en kijkt mij aan. ‘Mama wat ben je?’ ‘Ik ben een verhalenverteller, luister je mee?’ Adam knikt en kruipt op de bank.

Ik rommel in een tas en haal een opgerold stukje papier tevoorschijn. ‘Vandaag ga ik vertellen over Atalante, zij kan het aller hardste lopen van iedereen’. Ik zwijg een moment.

Willem van Herp Atalanta en Hippomenes, ca. 1650, Nationaal Museum in Warschau.

‘Er is een hardloopwedstrijd. Doe je mee?’ Meteen springt Adam overeind. We leggen bordjes neer en verkleden ons. Adam wil een de prinses zijn en trekt een blauwe jurk aan en roze hakken. Rennen op hakken blijkt wat moeilijk dus gaat hij blootsvoets verder.

‘Klaar voor de start? AF!’ We rennen rondjes, rusten uit en duwen een beetje. Dan ziet Atalante opeens iets. ‘De gouden appel’. Adam houdt hem in de lucht. O, nee ze is verslagen! ‘De magische appels waren zó mooi dat ze wel moest stoppen. Hippomenes wint.’‘Ik heb gewonnen!’ Adam houdt een trofee omhoog en springt in het rond. Hij is prinses en ridder tegelijk.

De hardloopwedstrijd

Samen kruipen we op de bank en kijken naar een schilderij waarop het mythologische verhaal over Atalante en Hippomenes is afgebeeld. ‘Kijk daar!’ Roept Adam. We zien óók appels, lachen om hun kleren en doen de gekke houding van de rennende Hippomenes. Gejuich langs de lijn en we zien een mooie tent voor rijke toeschouwers tijdens de wedstrijd.

We plakken stickers en proberen net zo’n grote appel te tekenen als op het schilderij. Adam schuift heen en weer op zijn stoel. ‘Kom verteller, de wedstrijd begint weer’, zegt hij. Hij klimt van zijn stoel en gaat klaar staan. Een wedstrijdje doen blijft immers het allerleukst!

PeuterKUNSTclub #thuis: Een eigen museum bouwen

Alles is veranderd door het coronavirus; even samen een museum bezoeken kan voorlopig niet. Net als heel Nederland zitten Adam en ik thuis. Om toch samen van kunst te kunnen genieten ben ik aan het denken geslagen. Hoe kan ik met Adam van schilderijen genieten zonder ze in het echt te zien? En wat blijkt? Met fantasie als middel kom je overal. Gaan jullie mee op stap?

Voordat we naar ons eigen museum toe kunnen gaan we er eerst samen eentje maken. Adam is gek op rondrijden met zijn ‘motor’ dus doen we een helm op en handschoenen aan. De motor wordt schoon gemaakt. Dan gaan we op weg. Het is druk, we staan in de file voor het stoplicht en houden tussendoor pauze. We parkeren de motor netjes in de gang. Gelukkig wonen we in een veilige buurt dus we kunnen de helm en handschoenen bij de motor laten liggen. Dan gaan we ons museum binnen.

We beklimmen de trap. Ons museum heeft een lange trap met een blauw tapijt. We halen onze museumkaart uit onze zak en scannen deze voor de deur van Adams kamer. Joepie eindelijk we zijn er! We gaan naar binnen.

Maar kunstkijken zit er voorlopig nog niet in. Wij moeten nog heel veel verbouwen. Alles is kapot en moet gerepareerd worden. Gelukkig hebben we een koffertje met gereedschap meegenomen. We gaan samen druk aan het werk. Poeh poeh wat zijn wij druk. Ik zweet!

De collectie wordt samengesteld

Even uitpuffen op de zitzak en een banaantje eten. ´Wij zijn een hele drukke jongen en vrouw hè?´ zegt Adam. Ik knik instemmend. Na een korte pauze gaan we weer verder. Gelukkig besluit Adam al snel dat we bijna klaar zijn. We vegen alles schoon en doen wat afval in vuilniszakken.

Nu is het tijd voor het inrichten van de museumzaal. Samen, heel voorzichtig, brengen we alle kunstwerken naar binnen. We trekken handschoenen aan om te voorkomen dat er schilderijen kapot gaan. We kiezen onze favorieten en hangen deze aan de muur.

Zo, en nu de plattegrond erbij pakken. Naar welk schilderij gaan we het eerste toe? ‘Rembrandt!’ Roept Adam resoluut. Eens fan altijd fan blijkt maar weer. We schuifelen samen naar de ets van Rembrandt. Een klein werkje. We gaan samen op de grond zitten zodat we het kunstwerk goed kunnen bekijken.

-Wordt vervolgd-

P.S: Wil jij met jouw peuter ook meedoen aan de PeuterKUNSTclub #thuis? Plaats dan een reactie op de site.

Kunstverhaal: ‘Ik ben geboren in 1685’

Het voelt gek maar ook een beetje spannend. Als ik naar haar kijk zie ik mezelf. Of althans een vroegere versie van mezelf. Ze heet Sara Backer, net als ik. Geboren in 1685. Dat is maar 303 jaar voor mijn geboorte. Misschien leef ik nu wel mijn tweede leven?

“Ceesje, zo heet hij. Ik ben dol op zijn blauwe veren. Als ze glinsteren in het zonlicht ontdek je ook een paar gele veertjes. Elke ochtend word ik wakker van zijn gekakel. Het heeft een paar middagen oefenen gekost, dat wel. Het is heel gezellig, hij zegt allerlei woorden na”, vertelt Sara vrolijk. “Ik moet wel oppassen dat hij mijn geheimen niet doorverteld”, fluistert ze erachteraan.

Vroeger lieten welvarende burgers portretten van zichzelf vervaardigen als statussymbool. Je zou kunnen zeggen dat portretten in die tijd net zoiets waren als onze familie- en profielfoto’s nu. Heb je wel eens een portret gezien waarbij iemand in zijn pyjama, met haren door de war en opgedroogd speeksel rondom de mond is afgebeeld? Ik in ieder geval niet. Mensen willen altijd goed voor de dag komen.

Haar glimmende haarspeld met parels en de mooie donkerblauwe fluwelen mantel die ze over haar jurk heen draagt doet vermoeden dat ze misschien wel een portret liet maken om anderen te imponeren.

Ik weet dat de allereerste afstammeling van mijn familie Willem Backer is. Hij is geboren in 1528. Heel veel takken in de stamboom verder zie ik mijn eigen naam staan: Sara Backer (1685 – 1732). Ze is maar 47 jaar geworden. Helaas is ze ongetrouwd en kinderloos gebleven. Toch bewijst dit portret dat Sara bestaan heeft.

Sara Backer (1685-1737) ca 1710 – 1720 door Arnold Boonen
Museum het Cromhouthuis Amsterdam

Wijst ze daarom naar de papegaai? Om iets duidelijk te maken? Ze lacht niet maar kijkt doordringend mijn kant op. Misschien zijn haar geheimen doorverteld? Jammer dat ik niet terug in de tijd kan reizen om te horen wat ze Ceesje allemaal heeft toevertrouwd.