PeuterKUNSTclub #thuis: Doe óók mee vanuit huis

Gisteravond zat ik net als half Nederland aan de buis gekluisterd in afwachting van de ‘nieuwe’ corona-maatregelen. Kleine stapjes zijn gezet maar de musea zijn vooralsnog dicht en kleine kinderen mogen pas op 11 mei weer naar de crèches.

Dus het is nog even improviseren met peuters thuis. Daarom heb ik voor ouders een hand-out ontworpen om in je huis actief met je peuter op stap te gaan.

Impressie van de scollectie van onze PeuterKUNST #thuis

Elke week zet ik, als mijn eigen peuter het toelaat, verhalen en opdrachten van schilderijen online.

Wil je de hand-out ontvangen om ook samen kunst kijken? Stuur mij dan een bericht of plaats een reactie op deze site.

PeuterKUNSTclub #thuis: ‘De draak heeft pijn!’

Adam kruipt tegen mij aan op de zitzak. Hij houdt de afbeelding van het schilderij van Rubens in zijn hand. De afgelopen dagen heeft hij de afbeelding al een paar keer gepakt en weer weggelegd. De draak is leuk maar ook een beetje eng.

‘Wat doet de draak Mama?’ ‘De draak heeft pijn’. ‘Waarom?’ ‘Omdat er een speer in zijn neus zit. Hij bloed’. Adam drukt zijn neus tegen de afbeelding aan. En probeert het bloed te zien. ‘Ik zie rode stipjes’. ‘Ja dat is bloed’, vertel ik. ‘Waarom?’

Sint Joris in gevecht met de draak, Peter Paul Rubens, 1615-1620.

‘De draak heeft ruzie met de meneer op het paard’. We kijken even naar de meneer. Maar dan krijgt de draak weer alle aandacht. Huilt de draak? En kan de draak nog wel eten?

‘Zullen we het aan de draak vragen?’ Adam schudt zijn hoofd. ‘De draak is nep mama, die kan niet praten’, legt hij uit. Handig om te weten. Ik fantaseer verder. De draak en de ridder hebben ruzie omdat de draak de prinses pest. De ridder jaagt de draak weg. Arme draak. Hij heeft zo’n pijn.

‘Een klein beetje?’ Adam houdt zijn vingers uit elkaar. ‘Zo veel?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Nee ik denk wel wat meer hoor’. Adam denkt even na en strekt dan zijn armen zo ver mogelijk. ‘Zooooveeel dan?’ Ik knik.

‘Gaat de draak dood?’ Ik schud van nee. Het verhaal moet immers wel peuterproof blijven. Nachtmerries door kunst kijken staat niet op mijn verlanglijstje. Ik vertel dat de draak pijn heeft en moet huilen.

‘De draak roept: Stop houd op! De ridder stopt het gevecht en de draak kruipt weg’, vervolg ik mijn verhaal. ‘Waar gaat hij naar toe?’ Wil Adam weten. ‘Hij kruipt naar huis’. Ik vertel dat zijn beste vriend voor de deur van zijn huis op hem wacht. De beste vriend van de draak maakt hem beter en daarna kunnen ze weer samen spelen.

‘Gaan ze dan ook naar de binnenspeeltuin?’, vraagt Adam nieuwsgierig.
‘Weet ik niet. Zullen we dat morgen vragen?’ Dat vindt Adam goed, hij wrijft in zijn ogen.

‘Zullen we zwaaien?’ Vraag ik. ‘Maar ze zwaaien niet terug. Waarom niet, mama?’ ‘Omdat het een afbeelding van een schilderij is’. ‘Oh, jammer’.
‘Zullen we het morgen nog een keer proberen?’ Adam stemt in. Hij legt de afbeelding op de grond. Het museum gaat nu dicht.

Tot de volgende keer draak!

PeuterKUNSTclub #thuis: Een eigen museum bouwen

Alles is veranderd door het coronavirus; even samen een museum bezoeken kan voorlopig niet. Net als heel Nederland zitten Adam en ik thuis. Om toch samen van kunst te kunnen genieten ben ik aan het denken geslagen. Hoe kan ik met Adam van schilderijen genieten zonder ze in het echt te zien? En wat blijkt? Met fantasie als middel kom je overal. Gaan jullie mee op stap?

Voordat we naar ons eigen museum toe kunnen gaan we er eerst samen eentje maken. Adam is gek op rondrijden met zijn ‘motor’ dus doen we een helm op en handschoenen aan. De motor wordt schoon gemaakt. Dan gaan we op weg. Het is druk, we staan in de file voor het stoplicht en houden tussendoor pauze. We parkeren de motor netjes in de gang. Gelukkig wonen we in een veilige buurt dus we kunnen de helm en handschoenen bij de motor laten liggen. Dan gaan we ons museum binnen.

We beklimmen de trap. Ons museum heeft een lange trap met een blauw tapijt. We halen onze museumkaart uit onze zak en scannen deze voor de deur van Adams kamer. Joepie eindelijk we zijn er! We gaan naar binnen.

Maar kunstkijken zit er voorlopig nog niet in. Wij moeten nog heel veel verbouwen. Alles is kapot en moet gerepareerd worden. Gelukkig hebben we een koffertje met gereedschap meegenomen. We gaan samen druk aan het werk. Poeh poeh wat zijn wij druk. Ik zweet!

De collectie wordt samengesteld

Even uitpuffen op de zitzak en een banaantje eten. ´Wij zijn een hele drukke jongen en vrouw hè?´ zegt Adam. Ik knik instemmend. Na een korte pauze gaan we weer verder. Gelukkig besluit Adam al snel dat we bijna klaar zijn. We vegen alles schoon en doen wat afval in vuilniszakken.

Nu is het tijd voor het inrichten van de museumzaal. Samen, heel voorzichtig, brengen we alle kunstwerken naar binnen. We trekken handschoenen aan om te voorkomen dat er schilderijen kapot gaan. We kiezen onze favorieten en hangen deze aan de muur.

Zo, en nu de plattegrond erbij pakken. Naar welk schilderij gaan we het eerste toe? ‘Rembrandt!’ Roept Adam resoluut. Eens fan altijd fan blijkt maar weer. We schuifelen samen naar de ets van Rembrandt. Een klein werkje. We gaan samen op de grond zitten zodat we het kunstwerk goed kunnen bekijken.

-Wordt vervolgd-

P.S: Wil jij met jouw peuter ook meedoen aan de PeuterKUNSTclub #thuis? Plaats dan een reactie op de site.

PeuterKUNSTclub: Ik ben 2 en zeg museum: ‘Kukelekuuuuuuuu’

Sinds gisteren zijn, om het Coronavirus tegen te gaan, alle musea gesloten. Om tóch te kunnen blijven genieten van kunst neem ik jullie mee op stap. We gaan samen met mijn gezin een jaartje terug in de tijd en bezoeken het Mauritshuis in Den Haag.

We klauteren de trap op naar de tweede verdieping van het Mauritshuis in Den Haag. ‘Papaaaaa’, roept Adam. ‘Die is al boven met de lift’ zeg ik. Boven in de zaal vinden we papa. We kijken om ons heen. Adam loopt op een schilderij af. Er zijn geen veiligheidshekjes, de streep op de grond begrijpt hij niet. Ik snel naar Adam toe en til hem op.

‘Welk schilderij wil je zien?’ vraag ik. Hij wijst opzij. ‘Boemkool’ hoor ik in mijn oor. We gaan zitten en spelen eventjes samen voor het schilderij met al het fruit. Papa doet ook mee. Adam is onrustig en wil weer verder. We dwalen de gangen door en eten elke appel die we tegen komen.

‘Citroen… heel zuur’ zegt Adam in elke zaal. Als we bijna klaar zijn lopen we een schilderij met kippen voorbij. Adam probeert zich uit mijn armen te wurmen. ‘Kip..kip’ zegt hij opgewonden. We blijven stil staan. Papa loopt verder. We speuren samen het schilderij af en vinden nog veel meer kippen, eitjes in een rietenmandje, pauwen en zelfs een duif!

Jan Steen, De kippenhof ca 1625, Mauritshuis in Den Haag

‘Wat zit er in die andere mand?’ vraag ik. ‘Kijke..kijke…’ We buigen iets voorover. Duiven fluister ik in zijn oor. ‘Opa’, zegt hij. Ja klopt. Duiven en opa worden altijd samen genoemd. Papa komt weer terug, we staan nog steeds voor het schilderij. We breken een eitje en roeren heel hard in de pan. ‘Adam opeten’, zegt hij en stopt het hele eitje in één keer in zijn mond.

‘Laten we gaan’, zegt papa. Adam en ik kijken nog een keer naar het schilderij en spelen verder. ‘Wat zit er in het blauwe kommetje?’ Even is Adam stil dan worden zijn ogen groot. ‘Melk!’ gilt hij. ‘Sssst! Niet zo hard Adam’ ‘Adam ook melk drinken?’, vraagt hij. Papa knikt en wenkt ons. Hij heeft gelijk. We zijn hier al lang; altijd stoppen op je hoogtepunt. Adam zegt alle dieren op het schilderijen één voor één gedag en laat zich dan weer tegen mij aan zakken. Schilderijen kijken maakt moe.

We nemen de lift terug naar beneden en snellen naar de winkel. Adam speurt de rekken af op zoek naar zijn favoriete schilderij. ‘Haan, haan’ hoor ik steeds. Helaas we zien alleen maar andere kaarten. Op de bovenverdieping heeft de winkel nog een collectie kaarten. Adam klimt het trappetje op. De dame achter de kassa houdt hem in de gaten. Maar Adam is niet geïnteresseerd in de andere spullen en loopt naar het kaartenrekje toe. Hij draait hard aan en rek, dan stopt hij abrupt. ‘HAAN!’ Ik hurk naast hem neer en herken het schilderij.

Kunstverhaal: ‘Ik ben geboren in 1685’

Het voelt gek maar ook een beetje spannend. Als ik naar haar kijk zie ik mezelf. Of althans een vroegere versie van mezelf. Ze heet Sara Backer, net als ik. Geboren in 1685. Dat is maar 303 jaar voor mijn geboorte. Misschien leef ik nu wel mijn tweede leven?

“Ceesje, zo heet hij. Ik ben dol op zijn blauwe veren. Als ze glinsteren in het zonlicht ontdek je ook een paar gele veertjes. Elke ochtend word ik wakker van zijn gekakel. Het heeft een paar middagen oefenen gekost, dat wel. Het is heel gezellig, hij zegt allerlei woorden na”, vertelt Sara vrolijk. “Ik moet wel oppassen dat hij mijn geheimen niet doorverteld”, fluistert ze erachteraan.

Vroeger lieten welvarende burgers portretten van zichzelf vervaardigen als statussymbool. Je zou kunnen zeggen dat portretten in die tijd net zoiets waren als onze familie- en profielfoto’s nu. Heb je wel eens een portret gezien waarbij iemand in zijn pyjama, met haren door de war en opgedroogd speeksel rondom de mond is afgebeeld? Ik in ieder geval niet. Mensen willen altijd goed voor de dag komen.

Haar glimmende haarspeld met parels en de mooie donkerblauwe fluwelen mantel die ze over haar jurk heen draagt doet vermoeden dat ze misschien wel een portret liet maken om anderen te imponeren.

Ik weet dat de allereerste afstammeling van mijn familie Willem Backer is. Hij is geboren in 1528. Heel veel takken in de stamboom verder zie ik mijn eigen naam staan: Sara Backer (1685 – 1732). Ze is maar 47 jaar geworden. Helaas is ze ongetrouwd en kinderloos gebleven. Toch bewijst dit portret dat Sara bestaan heeft.

Sara Backer (1685-1737) ca 1710 – 1720 door Arnold Boonen
Museum het Cromhouthuis Amsterdam

Wijst ze daarom naar de papegaai? Om iets duidelijk te maken? Ze lacht niet maar kijkt doordringend mijn kant op. Misschien zijn haar geheimen doorverteld? Jammer dat ik niet terug in de tijd kan reizen om te horen wat ze Ceesje allemaal heeft toevertrouwd.

PeuterKUNSTclub: ‘Ik ben 2 en zeg museum: ‘Jammm jammm…’ smakt hij.

‘Kijk Adam, daar is het museum’, roep ik. Adam kijkt op in de richting van mijn uitgestoken vinger. Ik stil til hem uit zijn fietsstoeltje en zet hem op de grond. ‘Mama optillen’ Adams meest geliefde uitspraak. ‘Nee joh! Adam is een grote jongen. Geef Mama maar een handje’, zeg ik. Hij grijpt mijn hand. Samen lopen we heel zachtjes langzaam richting het museum. Het is druk. Om de paar meter blijft hij staan en neemt de omgeving in zich op.

We gaan de draaideur door en lopen de trap af. Stapje voor stapje. Hij knijpt in mijn hand. Als we het Rijksmuseum binnenkomen blijft hij staan. ‘Optillen’ , hoor ik. ‘Kom we gaan onze jas opbergen en dan naar het schilderij’, zeg ik. Adam volgt mij en probeert al lopend zijn jas uit toen. De sleuteltjes in de kluisjes worden gedraaid en deurtjes dicht gegooid. Adam rent er op af en doet de andere bezoekers na.

‘Goed zo Adam, je hebt een kluisje gevonden’ Ik kurk hurk neer bij Adam en prop onze spullen in het kluisje. We gaan verder richting de trap. Vandaag staan twee schilderijen van de Eregalerij op het programma.

‘1,2…3’, tellen we samen alle treden. Het is een enorme klim voor een mannetje van 2. Boven moeten we even bijkomen en wandelen rond. Op de vloer, van mozaïek, zien we dieren. ‘Paard….krokodil’, roept Adam bij alle dieren die hij tegen komt. We lopen een rondje, stappen en stampen op de dieren. ‘Dat is geen krokodil maar een duif net als bij opa.’ Samen duwen we de glazen deur op en lopen de grote museumzaal binnen. Adam knijpt harder in mijn hand. Ik zie dat hij omhoog om zich heen kijkt.

Voor het schilderij ‘Het vrolijke huisgezin’ van Jan Steen gaan we zitten. We blaffen net als het hondje en spelen een zoekspelletje met de lepels, pannen en de mixer. Die laatst kan, denk ik, alleen Adam zien. In gedeelte van de zaal zien we een schilderij met een stilleven van fruit en exotische bloemen. Adam kijkt ernaar en roept ‘Appel!’.

Festoen van vruchten en bloemen, Jan Davidsz. de Heem, 1660 – 1670, Rijksmuseum in Amsterdam

‘Adam wil je een appel?’ Hij knikt. Ik rijk omhoog. Oef, poeh. Het lukt net. Ik houd een denkbeeldige appel voor zijn neus. ‘Pak jij de appelboor’ Adams favoriete keukenattribuut. Hij speelt met mij mee en graait in mijn tas. Een appelboor komt tevoorschijn. Grrmmmm. Adam draai behendig in mijn handen. Jammm jammm smakt hij. ‘Drinken’ We halen water uit de rivier van het schilderij naast ons. Smullen ook van de druiven, pellen de manerijn mandarijn. Adam weigert een hapje van een pruim. Heel behendig verdeeld hij de meloen in stukjes Hij morst water en veegt het schoon. Ik kietel hem en fluister; ‘wat een vol buikje.’ Zijn schaterlach klinkt door de zaal. ‘Adam lopen’, besluit hij en gaat staan. We lopen rustig verder.

Even stoppen we voor een schilderij met een grote boze zwaan maar Adam is niet geïnteresseerd en trekt mij mee. ‘Nog meer fruit’ Hij gaat weer op de grond zitten. ‘Mama, appel!’

PeuterKUNSTclub: Ik ben 2 en ik zeg museum: ‘START!’

‘Waar zullen we vandaag heen gaan?’, vraag ik aan mijn tweejarige zoontje. Hij zit op de grond en probeert de slippers van zijn vader aan te doen. Hij hoort mij me niet. Zijn voet stilhouden eist al zijn aandacht op. ‘Adam, waar wil je naartoe vandaag?’, herhaal ik.

‘Pitteeeeee!’, roept hij vrolijk en steekt zijn armen in de lucht. Hij heeft de slippers aangekregen. Er druppelt kwijl uit zijn mond als hij probeert overeind te komen. Even wankelt hij maar daarna staat hij stevig. Meteen kijkt hij naar mij, of ik het gezien heb.

‘Goed zo’, zeg ik. Hij straalt en lacht. ‘We gaan op pad. Waarheen?’, vraag ik opnieuw. ‘Muis!’, roept hij. Meteen komt hij naar mij toegelopen. Hij schudt zijn hoofd. ‘Nee Muis niet eng.’ Ik gniffel.

Vorige week zijn we naar het Amsterdam Museum geweest, waar een speciaal kindergedeelte is. Super leuk! Als we daar niet heengaan zijn we te vinden in het Tropenmuseum. Nog een museum waar genoeg ren en speel mogelijkheden zijn.

‘Metroooo?’ ‘Nee we gaan op fiets’, vertel ik Adam. Hij kijkt mij me even aan maar rent daarna richting de gang. ‘Elm, elm op?’, hoor ik hem roepen. Ik knik en geef hem opdracht om zijn jas en schoenen te pakken. In gedachten verzonken help ik Adam met aankleden. Dit keer wil ik ergens anders naar toe maar waarheen?

We gaan vaak naar de bibliotheek, dat vindt Adam heerlijk. Spelen met andere kinderen en boekjes lezen. Als het lekker weer is klimmen we rond in de speeltuin of knuffelen we de geitjes op de kinderboerderij. En natuurlijk.. brraaaa.. leeuwen kijken in Artis.

Als het regent denk ik vaak, naar welk museum kunnen we gaan? Volgens bloggende ouders die tips geven over kindvriendelijke musea, zijn veel musea zijn niet goed ingesteld op jongere kinderen. Daarnaast vraagt men zich vooral ook af “wat een moet een peuter nou met een schilderij?”

Mijn kunst educatieve hart gaat sneller kloppen. Ik denk namelijk dat het een misvatting is om je kind alleen mee te nemen naar “kindvriendelijke”musea. Het gaat juist net als bij volwassenen om de persoonlijke beleving van de collectie!

Dus…een mooie testcase voor Adam.

‘Hoe krijg ik onze peuter wel geïnteresseerd in het schilderij?’

Kunstverhaal: ‘Poeh wat overdreven’

Hupsakee. Onderste te boven. De zon verstopt zich. Glimmend en warm. Zachte veertjes. Bonte kleuren. Allen dwarrelend om elkaar heen. De koude balustrade dient als pitstop. Verkoelend voor als de zon terugkeert.

Vogels bij een balustrade met in de achtergrond het Stadhuis / Melchior d’ Hondecoeter (1636-1695)

Fluitend. Geklets en geroddel. ‘Hebben jullie het al gezien?’ Een salto volgt. ‘Wat?’ Verveelt kijkt ze om zich heen.

‘Kijk daar!’, roept hij, weer een salto. Ze draait haar kop en kijkt. Het nieuwe stadhuis doemt in de verte voor haar op. Zo groot, zo sjiek. Iedereen moet het kunnen zien. Van ver af ook!

Ze zucht en draait haar hoofd weer terug. Naast haar is een andere pauw recht op gaan staan. Hij schud zijn veren. ‘Poeh ook al zo overdreven’