Dagboek: ‘Mama doe niet druk’

Al de hele ochtend hield het mij bezig. Verwarming open en dicht. Monteur instrueren, afwachten en weer als dicht draaien. Nee het lag toch écht aan de leverancier. Stadsverwarming tja dat wisten ze niet precies.

Een irritant wachtmuziekje volgde en geduld. Ik zou terug gebeld worden. Vandaag als het mee zat. Adam verdroeg mijn onrust en wachtte braaf tot ik klaar was met bellen. Maar zijn bereidheid nam af bij de volgende twee telefoontjes. Steeds iets harder vroeg hij mij aandacht.

De tijd tikte door. We moesten voor half drie naar zijn school toe. Dan kon de juf ‘op afstand’ ons zijn kerstlichtje overhandigen. Anders zou de kersttafel onversierd blijven dit jaar. Er ging al genoeg niet door dus dat was geen optie.

Ik werd terug gebeld, er kon iemand langskomen tussen 1300 en 1500 uur. Onrustig wachtend zaten we de tijd uit. De monteur kwam om 1330 en het bleek niet aan de leverancier te liggen. Nee het was écht de binnen verwarming dus de overige monteur had zijn werk niet goed gedaan.

Korte samenvatting ons huis was nog steeds niet warm. Ik belde weer en wachtte. Ja, ze waren druk en mijn aanvraag werd doorgezet naar het desbetreffende filiaal. Vandaag hoorde ik iets.

Chagrijnig tuigde ik mezelf en Adam, die geen haast wilde maken, in de auto. ‘We moeten nu je gaan anders zijn we te laat voor je stomme potje!’ Riep ik. Hij huilde en keek mij zielig aan. ‘Sorry dat was niet aardig van mij om te zeggen’. ‘Nee’, viel Adam bij.

‘Ik ben geïrriteerd want de verwarming doet het nog steeds niet en ik ben er al de hele dag mee bezig’, legde ik hem uit. ‘Stop mama, niet druk doen’, zei Adam. ‘Je hebt gelijk’. Even was het stil. ‘Mama je doet weer druk. Dat helpt niet’, legde Adam uit. ‘Je hebt gelijk. Wil jij mij helpen?’ Vroeg ik. ‘Eerst je niet druk maken’, zei hij serieus. ‘Oké’. ‘Die zijn dicht. Alles is dicht’. Ik hoorde hoe dramatisch ik deed. Adam had er geen boodschap aan. ‘Dan wachten we tot ze weer open gaan’. ‘Maar…’ ‘Ze gaan vanzelf weer open Mama’. Hij klonk overtuigd.

‘Wie heeft je geleerd om zo te denken?’ Vroeg ik. ‘Ik heb het mijzelf geleerd’. Als we geparkeerd hebben word ik gebeld. Ze sturen vrijdag een monteur die verstand heeft van stadsverwarming. ‘Een koude kerst is niks mevrouw’, zegt de medewerker van de klantenservice.

Adam holt naar school en komt terug met zijn kerstlichtje. Zo krijgen we toch nog onze feestelijke zelftesten als voorgerecht, onder voorbehoud, en met-veel-eten kerst.

Dagboek: ‘Zijn de Pieten onzichtbaar?’

Alles draaide de afgelopen weken om Sinterklaas, de Pieten en kadootjes bij ons thuis. Blij toe om de Sint vandaag uit te zwaaien. Onze hulp-cadeau-inpak-vraag-piet dacht hier gister anders over.

‘Waanneer komen de Pieten?’

‘Wat zou ik krijgen?’

‘Zijn er ook chocolade letters?’

‘Zijn er pepernoten?’

‘Maakt niemand mijn cadeau’s open?’

‘Zijn de Pieten onzichtbaar?’

‘Hoe weten ze dat wij een baby hebben?’

‘Kijken ze door de brievenbus?’

‘Zien ze aan onze schoenen dat we een baby hebben?’

‘Waarom eet babypiet bij het Sinterklaas journaal chocola? Een baby mag toch geen chocola?’

‘Mag ik op speelgoed-dag mijn pietenpak weer aan?’

‘Waarom gaat Sinterklaas met de boot? Dat duurt toch heel lang?’

‘Kunnen Pieten echt op het dak klimmen?’

‘Gaat Sinterklaas NU weer terug naar Spanje? Waarom wonen ze niet in Nederland?’

‘Kan ik vandaag mijn schoen nog zetten?’

‘Waar is het kleine, laatste, stukje van mijn chocolade letter?’

‘Waarom is het morgen niet ook pakjes avond?’

‘Slapen Pieten wel?’

‘Eten Pieten altijd pepernoten?’

‘Hoeveel hulp-Sinterklazen zijn er?’

‘Pakken de Pieten alle kadootjes zelf in?’

‘Hoe weten de Pieten waar wij wonen?’

‘Hoe maken ze alle pepernoten?’

‘Komen ze volgend jaar weer?’ ‘Mag ik dan weer mijn schoen zetten?’

‘Is de Sinterklaashoek op school al weg?’

Aan het eind van de avond: ‘Mama ik heb buikpijn van alle pepernoten’ en ‘Ik vind het heel jammer dat Sinterklaas voorbij is’.

De volgende ochtend geen sip en verdrietig jongetje maar eentje met nog meer vragen dan de dag ervoor. ‘Ik vind het niet meer jammer. Ik heb zin in kerst’ ‘Zou er in de klas al kerstversiering hangen?’

Dagboek: ‘Mama, is het testgebouw eigenlijk gewoon een binnen-museum?’

Gaan we naar dezelfde plek waar we vorige keer waren?’ ‘Ja.’ ‘Ben jij hier ook getest?’ ‘Ja.’ Ik parkeer de bakfiets en help Adam eruit. ‘Is het al open?’ ‘Ja, kijk maar.’ We horen bij de eerste: zaterdag om half negen.

We groeten de beveiligers en lopen naar binnen. Als we langs de paaltjes met linten lopen blijft Adam staan. ‘Mama, is het testgebouw eigenlijk gewoon een binnen-museum?’ ‘Nee.’

We mogen naar nummer 7. ‘Welk nummer had jij vorige keer?’ Ik denk na: geen idee. ‘Nummer 4.’ ‘Oké.’ Adam houdt stil en kijkt het hokje in naar een medewerker van de GGD die gehuld is in een plastic pak. 

‘Hoi’, zegt Adam. ‘Hoi’, zegt de mevrouw. ‘Wil je op de hoge of lage stoel?’ ‘Lage.’ Adam gaat vastberaden zitten. Hij snuit zijn neus en volgt de handelingen van de mevrouw. ‘Hoe ver gaat het stokje in mijn neus?’ Vraagt hij. De mevrouw doet het voor. ‘Zover of zover?’ Adam houdt zijn vinger tussen zijn ogen.

‘Nee, zover als je pinkje.’ Adam kijk onderzoekend naar zijn pink. ‘Oké.’ Het stokje gaat eerst in zijn mond en dan in zijn neus. Na afloop krijgt hij een diploma en een plaktattoo.

‘Hoe voelde het?’, vraag ik als we weer buiten staan. ‘Ik dacht dat het stokje uit mijn oog zou komen’, antwoordt Adam serieus. ‘Nee gelukkig niet zeg. Deed het pijn?’ ‘Het kriebelde’. Adam klimt weer de bakfiets in.

Als ik wegrijd richten we ons weer op belangrijke zaken. Dus zegt hij: ‘Mama, gaan we nu lunchen?’

Dagboek: ‘Maar, zeg het niet tegen de juf!’

We zitten aan tafel voor het avondeten.

‘Adam wat is er gebeurd?’ Op zijn wang glimt een rode schram. ‘Dat is gebeurd bij het buitenspelen’ Hij eet met smaak van zijn eten.

‘Ben je gevallen?’ Vraag ik.

‘Nee een kind heeft op mijn gezicht getekend’. Allebei zetten we grote ogen op en vragen door. Noah probeert ook aandacht te krijgen en slaat met zijn kleine drinkbeker op tafel.

‘Wie was het?’

‘Ik ken hem niet, hij zit in groep 6’

Hoe meer wij vragen, hoe spannender het verhaal wordt. Voordat Adam gaat slapen drukt hij ons op het hart om geen bericht te sturen naar zijn juf. ‘Dat is klikken’.

Geschrokken en vol in onze emoties typen wij een bericht op aan de juf. Ze reageert direct en beloofd het uitzoeken.

Kleuterfantasie blijkt echter de overhand te hebben gespeeld. De volgende dag is Adams verhaal onsamenhangend. Kids uit groep 2 blijken niet tegelijk met hogere groepen buiten te spelen. Adam biecht op dat hij het verhaal verzonnen heeft. Hij is gevallen en heeft zichzelf geschaafd bij het buitenspelen. Ze speelden wild.

Echt en nep. Waar en niet waar. Zeggen en klikken. Grapjes. Een volgende keer weten we dat onze lieve kleuter zijn verhalen soms net wat spannender maakt.

Dat ook hij van groots en meeslepend houdt en merkt welk verhaal aandacht oplevert en welke niet.

Wij hebben ook weer een opvoedles beleefd. De volgende keer slapen we er eerst een nachtje erover. Want wie weet zijn er wel

dieven, prinsessen of kadopieten het verhaal ingeslopen.

Dagboek: ‘Een museum is saai want dan moet ik rustig doen’

Adam en Noah bij STRAAT Museum Amsterdam

Hij is alweer groot: 5 jaar. Dus schaart hij zichzelf bij de ‘grote’ kleuters: ‘Ik ben een groep 2er’. Hierdoor zijn allerlei dingen niet meer van zelfsprekend. ‘Nee Mama, nu wil ik niet knuffelen’ of ‘Mama ga maar weg’ en bijna elke dag na school ‘Mama mag ik uit spelen?’ Laatst zei ik terug: ‘Maar dat vind ik zo ongezellig’. Even dacht hij na: ‘Mama in het weekend kan je weer met mij spelen’. Daar moest ik het maar mee doen vond hij.

Onze museumbezoekjes zijn op een laag pitje gezet. Corona helpt niet mee en Noah, zijn kleine broertje, maakt van elke plek een indoor-kruip of cracker-eet festijn. Dus betrap ik mezelf erop dat ik weer neig naar kindvriendelijke plekken. De bibliotheek, NEMO (de kinderhysterie walhalla) of toch maar een speeltuintje.

De hoogste tijd dus om op stap te gaan met de KleuterKUNSTclub. Welke tentoonstellingen sluiten aan bij Adams belevingswereld? Bij aankomst op school blijkt Adam echter minder enthousiast. ‘Ik wil naar het speelmuseum’. ‘Daar waren we vorige week. Een nieuw museum ik ook leuk’. ‘Maar mama dat is saai want dan moet ik rustig doen’ Hij doet zijn armen over elkaar en kijkt mij met een serieuze blik aan. ‘Je kan nergens schreeuwen en hard rondrennen. Ook niet in de bieb’. Adam schudt zijn hoofd, hij denkt hier duidelijk anders over. Ik laat hem twee foto’s zien waar hij er eentje uit mag kiezen. Een graffiti kunstwerk van een leeuw of een tentoonstelling over kadootjes. Eerst winnen de kadootjes om in de vertrouwde Sinterklaassfeer te blijven. Maar uiteindelijk gaan we naar het STRAAT Museum want dat is dichtbij in ons eigen vertrouwde stadsdeel.

De voormalige NDSM-scheepsloods van 8000 m2 biedt meer dan genoeg ruimte om actief rond te kijken. Overal om ons heen zien we mega grote graffiti kunstwerken. De kou en Adams ongeduld doen ons tempo versnellen. De stoere houding -Ik vind een museum stom én gaan we nu iets eten in het restaurant – verdwijnt eventjes. We zoeken dieren, tellen kleuren en fantaseren over regenboog monsters. Adam blijft staan en kijkt. ‘Mama wat is dat?’. Het beste antwoord hierop bleek ‘Ehmm geen idee. Wat denk jij?’. Zo zien we opeens een zeemeermin, een held met pijlen in zijn rug en een leeuw zonder poten. Noah besluit ook mee te doen en wil oefenen met staan. Ook speurt hij de grond af op zoek naar iets interessants om in zijn mond te stoppen.

We krijgen het koud en druipen af naar het café. Tot ons geluk blijkt de heater kapot. Gelukkig hebben ze warme frietjes. In de winkel vraagt Adam. ‘Mama mag ik dit hebben?’ Hij houdt een willekeurig boek omhoog. ‘Nee’. ‘Oké’ Hij legt hem terug. ‘Knap hé mama, dat ik niet ga zeuren maar alleen oké zeg?’ Ik schiet in de lach. Kleutertrots. In de bakfiets terug naar huis blijkt dat Adam volgende week weer naar een museum wil: maar wél eentje met verwarming.

Dagboek: ‘Zijn de leeuwen ook verdrietig?’

‘Waarom mama?’ Adam kruipt op mijn schoot en begint te snikken.’Omdat de dierentuin geen geld meer heeft’, leg ik uit.’Maar dan kan ik ze nooit meer zien!’ Huilt Adam.’Nee dat klopt maar de leeuwen krijgen nu wel een groter verblijf’, vertel ik. ‘Kan ik wel nog doei zeggen?’ ‘Nee want…’ Adam maakt mijn zin af: ‘Want het virus is er en daarom is Artis dicht’. Ik aai over zijn hoofd. ‘Dan wil ik een tekening maken voor in het leeuwenhok’, besluit Adam.

Aan de keukentafel zijn we druk aan het tekenen. ‘Waar in het hok komt de tekening dan?’ ‘Zien de leeuwen hem wel?’ ‘Zijn de leeuwen ook verdrietig? De leeuwen houden Adams gedachtes in zijn greep. Geconcentreerd tekent hij een leeuw en een stuk vlees. Als de tekening door Adam goedgekeurd is en door mij voorzien is van bijschrift gaan we naar de brievenbus.


‘Maar Mama, hoe gaan ze dan weg?’ Ik vertel dat de leeuwen gevangen worden in een kist en vervoerd worden naar Frankrijk. ‘Maar hoe dan? Je kan toch niet in hun hok?’ Verschillende scenario’s licht ik toe, vooral verdovingspijltjes wakkeren Adams nieuwsgierigheid aan. ‘Houden leeuwen van schieten?’ ‘Wat is verdoven? Hoe ziet dat eruit?’ 

We lopen verder, ik wijs naar de brievenbus. We houden stil en met een beetje hulp duwt Adam de brief in de brievenbus. Als we weer teruglopen naar huis begin ik ter afwisseling over iets anders.

‘Mama, we dwalen af! Wil je nog een keer vertellen over de kist en het vlees?’ Adam trekt doordringend aan mijn hand. ‘Ze worden in een kist gelokt met vlees’, herhaal ik. ‘Wat is lokken? En vinden ze dat leuk?’ Zo gaat het de hele middag door.

Leeuwen, leeuwen wat gaan wij jullie missen. Fijn dat jullie een groter verblijf krijgen en veel plezier met Adams tekening.

Dagboek: ‘Mama, hoe ziet je buik er uit als de baby er uit is?’

Ik tel de dagen af. Het duurt nu niet lang meer. Sterker nog ik wéét dat het bijna zover is. Ik zit in mijn eigen bubbel en fantaseer over wat komen gaat. Hoe zou mijn tweede zoon eruit zien? Hoe zou het gaan samen met Adam?

Om mij heen gaan klinken allerlei nieuwe strengere maatregelen om het coronavirus onder controle te krijgen. Winkels, musea en scholen die dicht zijn. Vragen en onduidelijkheden over hoe en of mensen kerst kunnen vieren dit jaar. Veel negativiteit en onzekerheid. Ik hoor en zie het wel maar de kleine schopjes in mijn buik maken het minder erg. De komende tijd zal onze bubbel, met zijn viertjes, nog groter worden dan toen Adam geboren werd. Nauwelijks bezoek of vermaak buitenshuis. Ons eigen fort in Amsterdam Noord met onze grote kleurrijke kerstboom en twee prachtige mannetjes er omheen.

Adam probeert alles te begrijpen. Hij heeft de schopjes als vaak gevoeld, mijn buik gekust, maar ook de buik weg geduwd als hij weer eens van mijn schoot af viel. Hij praat tegen de baby en bedenkt allerlei dingen die de baby nog niet kan en hij wél. De baby kan toch thuisblijven als we naar een museum gaan? Of hij kan toch op het dak zitten van de auto? Toen Adam hoorde dat de baby zelf kiest wanneer hij eruit komt zei hij: ‘Mama, de baby mag ook wel vandaag komen. Dan ga ik naar Ama en Apa’. Hij gaat immers logeren bij opa en oma als de bevalling begint. Gisteren vroeg hij: ‘Hoe ziet je buik er uit als de baby er uit is?’ ‘Wat denk jij?’ ‘Ik denk slap’. Confronterend maar heel waarschijnlijk. Vandaag vroeg ik aan Adam: ‘Waarom ben je zo druk?’ ‘Omdat ik het spannend vind dat de baby komt’. Een dikke knuffel volgde: ‘Ik ook’.

Geen idee hoe alles eruit ziet de komende tijd. Voor nu kruip ik lekker in mijn eigen bubbel. Ik maak foto’s van mijn dikke buik in de tuin omdat de straat uit lopen, de auto pakken of de fiets niet meer lukt. Maar wat geeft het, alles is dicht en wij krijgen in tegen stelling tot anderen een drukke kerst met een bijzondere lang verwachte gast. Ik blijf tellen.