PeuterKUNSTclub #thuis: ‘Oh geeft niet, we hebben nu pauze’

We rijden met de auto weg uit de coronateststraat van Amsterdam RAI. Ik ben blij dat het achter de rug is. ‘Mama wat gaan we doen vandaag?’ Vraagt Adam vanaf de achterbank. ‘Wat zou je willen doen?’ Adam denkt na. ‘Gaat het regenen?’ ‘Ja vanmiddag’, zeg ik. ‘Dan wil ik naar een museum’, besluit hij.

‘Dat kan helaas niet. We moeten wachten op de uitslag van de test’.‘Anders worden mensen ziek door het virus’, hoor ik Adam zeggen. ‘Ja klopt’. Gek idee dat een 3 jarige al precies weet hoe het werkt in deze tijd. ‘We kunnen wel ons eigen museum maken?’ Stel ik voor. Adam veert op. ‘Gaan we er dan ook weer met jouw longboard?’ Ik wrijf over mijn dikke buik. ‘Nee met het longboard vind ik een beetje spannend nu met de baby in mijn buik’, leg ik uit. ‘Dan ga ik op mijn fiets’, past Adam het plan aan.

Als we thuis zijn begint Adam vol enthousiasme. Hij trekt zijn werk-spijkerbroek en schoenen aan. ‘Ik ben een werker in het museum’, vertelt hij. We zoeken samen tussen mijn kunstspullen een aantal afbeeldingen uit. Ook twee foto’s van de honden van Adams opa en oma worden opgenomen in de tentoonstelling. Met een rol tape en een stapel schilderijen gaan we aan de slag. Ik mag alleen maar stukjes tape aangeven. Adam is druk. Een diverse verzameling kunstwerken vormt zich een eigen weg op de witte muur van Adams slaapkamer.

De tentoonstelling is af en gaat straks open. Tijd om op pad te gaan. Hij trekt zijn jas aan en zijn helm en handschoenen. Adam gaat mij voor naar de tuin om zijn fiets te pakken.

We moeten heel ver fietsen naar ons museum. Het waait en is koud. Dus zijn we er gelukkig eerder dan verwacht. Met onze museumkaarten lopen we de trap op. Ik geef mijn kaart aan Adam. PLIEP! PLIEP! ‘Hier mevrouw u mag naar binnen’, zegt hij.

We gaan, zoals altijd, voor de schilderijen op de grond zitten. ‘Ik ben de museumwerker en mag ze aanraken. Jij niet’. Ik knik en we fantaseren samen over het kunstwerk waarop een draak wordt aangevallen door een leeuw én een beer én een eenhoorn. ‘Poeh wat een hectiek! En dat allemaal tegelijk!’ ‘Mama je mag hier niet zo hard praten’ Adam neemt zijn rol als museummedewerker heel serieus. Een stuk tape wordt voor de schilderijen geplakt om afstand te houden.

Dan is het tijd om te lunchen. We maken onze broodjes en sap klaar in de keuken en nemen het in broodtrommeltjes mee naar de kantine van ons museum. Samen smikkelen we en kijken tevreden naar de muur met schilderijen. Dan gebruikt het. De tape laat los, één voor één vallen ze van de muur! ‘O, nee mama kijk!’ Ik zie het en zeg: ‘Oh geeft niet, we hebben nu pauze. Komt straks wel’.  Bij elk schilderij dat valt zegt Adam ‘Oh geeft niet, we hebben nu pauze’.

Een eigen museum op zijn tijd is heerlijk praktisch. Na de lunch geven we onze favoriet: het draak-eenhoorn-leeuw-schilderij een nieuwe plek met sterkere tape. ‘Rembrandt hangt ook nog.’ Wijst Adam. ‘Kom mama, het museum gaat dicht.’ Zorgvuldig doet hij de deur van zijn kamer dicht. De museumkaart stop hij in zijn zak. Vanavond is er gelukkig nog een avondopenstelling speciaal voor Papa.

PeuterKUNSTclub: ‘Mama, wat doet hij?’

‘Komt de bus nu?’ Hij doet een peuter stap naar voren en buigt door zijn knietjes. ‘Nog even wachten,’ zeg ik. ‘En nu?’ ‘Bijna..’ ‘We gaan ook met de metro, toch?’ vraagt hij. ‘Ja.’ ‘En ook met de boot. En broodjes eten op het station?’ Bij elke vraag kijkt hij mij aan en knik ik braaf. De opsomming herhaalt zich tot we voor de deur van het Eye Filmmuseum staan.

We proppen al onze spullen in een kluisje. Maar ‘zelf’ de code intoetsen en vergrendelen blijkt een vaardigheid op zich. Met de toegangskaart voor de tentoooooonstelling klauteren we de trap op.

Als we de zaal binnen stappen worden we verwelkomd door een heleboel grote schermen met filmpjes. Even staan we stil, maar hij gaat meteen op onderzoek uit.

‘Wat doet hij?’, vraagt Adam. Hij houdt stil voor een groot scherm met water. Hij staat en kijkt. Ik kan iets leren van zijn onvolwaardige aandacht, één scherm, één verhaal. Hij lijkt haast gehypnotiseerd.

Francis Alÿs, Children’s Games in Eye Filmmuseum

‘Wat doen ze?’ ‘Is dat de zee?’ ‘Waarom is het afgelopen?’ Een storm aan vragen. Hij wil achter mij aanlopen maar de film begint opnieuw. Hij houdt stil, draait een stoel om en gaat zitten.
‘Waarom gooien ze?’ ‘Worden ze nat?’ Hij blijft kijken. Heel lang.

Ik vraag: ‘Ga je mee ergens anders kijken?’ ‘Nee.’ ‘Ik kom zo terug,’ zeg ik. Hij knikt en verroerd zich niet. Ik wandel rustig door de tentoonstelling en loop daarna weer terug. Hij zit nog exact op dezelfde plek. Ik aai over zijn hoofd. ‘We gaan naar huis, ga je mee?’
Hij blijft zitten. ‘Wat zegt die? Hoe kijkt hij?’

Rustig wandel ik naar de deur en wenk hem. Adam werpt nog een blik op het scherm, zwaait en rent naar mij toe. We gaan met de boot, eten een broodje, nemen de metro en missen de bus.
‘Waarom?’ We lopen in peutertempo terug naar huis.

Tijdens het avondeten vraagt hij: ‘Waarom gooiden de jongens steentjes?’
‘Omdat ze dat leuk vonden.’
‘Maar waarom?’
‘Weet ik niet.’ Adam fronst zijn hoofd en concentreert zich weer op zijn avondeten.