Hupsakee. Onderste te boven. De zon verstopt zich. Glimmend en warm. Zachte veertjes. Bonte kleuren. Allen dwarrelend om elkaar heen. De koude balustrade dient als pitstop. Verkoelend voor als de zon terugkeert.
Fluitend. Geklets en geroddel. ‘Hebben jullie het al gezien?’ Een salto volgt. ‘Wat?’ Verveelt kijkt ze om zich heen.
‘Kijk daar!’, roept hij, weer een salto. Ze draait haar kop en kijkt. Het nieuwe stadhuis doemt in de verte voor haar op. Zo groot, zo sjiek. Iedereen moet het kunnen zien. Van ver af ook!
Ze zucht en draait haar hoofd weer terug. Naast haar is een andere pauw recht op gaan staan. Hij schud zijn veren. ‘Poeh ook al zo overdreven’