Geschreven op 06-01-2019
Ik ben 2 en zeg museum: ‘Kukelekuuuuuuuu’
We klauteren de trap op naar de tweede verdieping van het Mauritshuis in Den Haag.
‘Papaaaaa’, roept Adam.
‘Die is al boven met de lift’ zeg ik.
Boven in de zaal vinden we papa. We kijken om ons heen. Adam loopt op een schilderij af. Er zijn geen veiligheidshekjes, de streep op de grond begrijpt hij niet. Ik snel naar Adam toe en til hem op.
‘Welk schilderij wil je zien?’ vraag ik. Hij wijst opzij. ‘Boemkool’ hoor ik in mijn oor.
We gaan zitten en spelen eventjes samen voor het schilderij met al het fruit. Papa doet ook mee. Adam is onrustig en wil weer verder. We dwalen de gangen door en eten elke appel die we tegen komen.
‘Citroen… heel zuur’ zegt Adam in elke zaal. Als we bijna klaar zijn lopen we een schilderij met kippen voorbij. Adam probeert zich uit mijn armen te wurmen. ‘Kip..kip’ zegt hij opgewonden.
We blijven stil staan. Papa loopt verder. We speuren samen het schilderij af en vinden nog veel meer kippen, eitjes in een rietenmandje, pauwen en zelfs een duif!
‘Wat zit er in die andere mand?’ vraag ik.
‘Kijke..kijke…’ We buigen iets voorover. Duiven fluister ik in zijn oor.
‘Opa’, zegt hij. Ja klopt. Duiven en opa worden altijd samen genoemd.
Papa komt weer terug, we staan nog steeds voor het schilderij. We breken een eitje en roeren heel hard in de pan.
‘Adam opeten’, zegt hij en stopt het hele eitje in één keer in zijn mond.
‘Laten we gaan’, zegt papa.
Adam en ik kijken nog een keer naar het schilderij en spelen verder.
‘Wat zit er in het blauwe kommetje?’ Even is Adam stil dan worden zijn ogen groot.
‘Melk!’ gilt hij.
‘Sssst! Niet zo hard Adam’
‘Adam ook melk drinken?’, vraagt hij. Papa knikt en wenkt ons. Hij heeft gelijk. We zijn hier al lang; altijd stoppen op je hoogtepunt. Adam zegt alle dieren op het schilderijen één voor één gedag en laat zich dan weer tegen mij aan zakken. Schilderijen kijken maakt moe.
We nemen de lift terug naar beneden en snellen naar de winkel. Adam speurt de rekken af op zoek naar zijn favoriete schilderij. ‘Haan, haan’ hoor ik steeds. Helaas we zien alleen maar andere kaarten. Op de bovenverdieping heeft de winkel nog een collectie kaarten. Adam klimt het trappetje op. De dame achter de kassa houdt hem in de gaten. Maar Adam is niet geïnteresseerd in de andere spullen en loopt naar het kaartenrekje toe. Hij draait hard aan en rek, dan stopt hij abrupt. ‘HAAN!’ Ik hurk naast hem neer en herken het schilderij.