‘Mama! Wat heb je verteld aan de kindjes vandaag?’ vraagt Adam bij thuiskomst. Ik werk sinds kort als kunstdocent op een basisschool. We gaan op de bank zitten en Adam haalt mijn werkmap uit mijn tas te voorschijn. Elke avond wil hij óók kijken naar kunst en mijn verhalen horen.
‘Wie is dit?’ Hij houdt een afbeelding van een portret omhoog. ‘Weet ik niet. Wat denk jij?’ ‘Een prinses’ ‘Waarom?’ ‘De jurk is mooi. Ik wil ook zo’n jurk’ ‘Dat kan. Wat vind je het mooist?’ Adam wijst naar de bloemmotieven op de rok van de mevrouw. Even kijkt hij zonder iets te zeggen.
‘Ze heeft haar hand op haar buik’ zeg ik. ‘Waarom, Mama?’ ‘Wat denk je?’ ‘Ik denk dat ze buikpijn heeft’ ‘Misschien. Haar buik is dik, zie je dat?’ ‘Ooh, ik weet het! Ze heeft te veel toetjes gegeten’, verklaart Adam.
‘Wie weet. Maar mijn buik is ook dik’ Adam springt op. ‘Ze heeft ook een broertje in de buik!’ gilt hij. Ik lach. ‘Ze krijgt ook een baby’. ‘Een meisje is een broertje toch?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Een zusje’ ‘En ik krijg een broertje en dat is een jongen. Ik ben ook een jongen en papa is een man’. Ik knik. Fijn dat we dat ook weer opgehelderd hebben.
Adam stopt de afbeelding terug in mijn werkmap. ‘Mama, zullen we nu een toetje eten?’