‘Wat zullen we doen vandaag Adam?’ ‘Ik wil naar een museum maar die zijn dicht door het virus’, zegt Adam. Ik knik en haal een boek tevoorschijn. Zonder iets te zeggen laat ik het boek open op mijn schoot liggen. Adam buigt over het boek heen en kijkt.
‘Dat is de nachtwacht!’ Roept hij enthousiast. ‘Daar wil ik naartoe’. ‘Dat kan helaas niet want het museum is dicht.’ We kijken samen zonder iets te zeggen.
‘Wat zie je?’ Vraag ik en doorbreek de stilte. ‘Een trommel. Rom bom bom doet de meneer’. Adam trommelt vol overgave op het boek. Hij wijst naar het hondje. ‘Waarom schrikt het hondje mama?’ ‘Weet ik niet. Weet je zeker dat hij schrikt?’ Vraag ik. Adam knikt overtuigend. Dat zeiden ze immers in zijn favoriete voorleesboek ‘Aap & Mol gaan naar het museum ook’. Dus!
We kijken verder. ‘Wat doet de meneer in het midden?’ Adam steekt zijn hand uit. ‘Hij doet zo!’ Ik doe hem na. We moeten lachen en kijken heel serieus net als de meneer.
‘Mama de meneer krijgt pepernoten!’ ‘O, ja?’ ‘Ja en de andere meneer ook. Kijk maar’ Adam rommelt in zijn zak en geeft kapitein Frans Banninck Cocq en zijn luitenant Willem van Ruytenburgh een hand vol pepernoten.
Met een klap valt het boek dicht. ‘Ding dong… Het museum gaat sluiten omdat er een virus is. We zijn volgende week weer open.’ Adam zet zijn handen aan zijn mond en praat door de speaker van ons museum. Alle bezoekers pakken hun jassen en tassen en verlaten het museum. De deur gaat op slot, de sleutel verdwijnt in Adams zak.
‘Dag meneer, niet alle pepernoten op eten hé?’