Gaan we naar dezelfde plek waar we vorige keer waren?’ ‘Ja.’ ‘Ben jij hier ook getest?’ ‘Ja.’ Ik parkeer de bakfiets en help Adam eruit. ‘Is het al open?’ ‘Ja, kijk maar.’ We horen bij de eerste: zaterdag om half negen.
We groeten de beveiligers en lopen naar binnen. Als we langs de paaltjes met linten lopen blijft Adam staan. ‘Mama, is het testgebouw eigenlijk gewoon een binnen-museum?’ ‘Nee.’
We mogen naar nummer 7. ‘Welk nummer had jij vorige keer?’ Ik denk na: geen idee. ‘Nummer 4.’ ‘Oké.’ Adam houdt stil en kijkt het hokje in naar een medewerker van de GGD die gehuld is in een plastic pak.
‘Hoi’, zegt Adam. ‘Hoi’, zegt de mevrouw. ‘Wil je op de hoge of lage stoel?’ ‘Lage.’ Adam gaat vastberaden zitten. Hij snuit zijn neus en volgt de handelingen van de mevrouw. ‘Hoe ver gaat het stokje in mijn neus?’ Vraagt hij. De mevrouw doet het voor. ‘Zover of zover?’ Adam houdt zijn vinger tussen zijn ogen.
‘Nee, zover als je pinkje.’ Adam kijk onderzoekend naar zijn pink. ‘Oké.’ Het stokje gaat eerst in zijn mond en dan in zijn neus. Na afloop krijgt hij een diploma en een plaktattoo.
‘Hoe voelde het?’, vraag ik als we weer buiten staan. ‘Ik dacht dat het stokje uit mijn oog zou komen’, antwoordt Adam serieus. ‘Nee gelukkig niet zeg. Deed het pijn?’ ‘Het kriebelde’. Adam klimt weer de bakfiets in.
Als ik wegrijd richten we ons weer op belangrijke zaken. Dus zegt hij: ‘Mama, gaan we nu lunchen?’